Ook hier kwamen de schutten geregeld in vergadering bijeen. En Gelis Bremmers bouwde zijn herberg enkele huizen verderop. Ongeveer tezelfder tijd, eind 17e eeuw, bouwde Herman Gerets zijn boerderij met herberg (en brouwerij?) aan de ingang van het dorp tegenover het "heylighen huysken". Vooral met de kermis was er veel volk op de been en hadden de herbergiers het er druk mee.
En wie kwamen er zoal in de herberg van de 30-jarige biertapper Maes Hansen in Leeuwen om in vrolijk gezelschap de tijd door te brengen? Geerken op den Borch, Jan op Graet, Meden Hilmes, Jan op den Gaeshoevel en nog meer anderen. De Lange Lysbet in Leeuwen (=de weduwe Hendrickx) schonk behalve bier ook geregeld een glaasje brandewijn.
In Leeuwen lag enkele huizen verder de herberg met brouwhuis van Thijs Cuypers op de Gaesheuvel. Aan het Speebeekje lag de herberg van Hendrick Willems, alias 't Heerke. Buurman Hendrick Thomassen brouwde er bier. De brouwketel had hij voor 25 pattacons in Heythuysen gekocht. Albert Naus opende in Leeuwen een herberg onder de gevleugelde naam De Valck. Hier timmerde hij in 1715 tevens een brouwhuis aan de beek, dat zeker een eeuw lang dienst deed.
Aan de Broekhin hield zowat iedereen een tapperij. In de herberg van Hendrick Hoets kwam de schepenbank geregeld in vergadering bijeen. In 1659 werd hier namens de baron van Eynatten het Nielder deel van de vrijheerlijkheid Dalenbroek in bezit genomen. Ook de familie Schrijvers hield herberg aan huis. De Gebrande Wijer stond eveneens als herberg bekend. En Laurens Dupont uit Roermond bouwde in 1713 aan de Broekhin zijn huis met herberg.
Midden 17e eeuw timmerde Dirck Aelmans Het Vosken aan het Gebroek, waar de zangers van de Kevelaarse processie elk jaar bij terugkeer in het dorp op een pot bier werden uitgenodigd. Bij de hoevenier aan de Nooteboom werd eveneens uit het vaatje getapt. Ook bij Jochim aan Vaesgensbrug kon men klinken en drinken. In 1734 beleenden zijn erfgenamen hun brouwhuys mittet geheel getouw.
