Hubert en de knecht overmeesterden de twee branieschoppers.
De schepenbank vergaderde liever in een herberg dan op het raadhuis aan de markt. Daarbij werd de herberg van de custerinne vaker door de schepenen bezocht dan andere herbergen.
De schutterij hield geregeld in deze of gene herberg een bijeenkomst. Zij hadden geen vast schutterslokaal als gaffel.
De vastenavonden werden uitbundig gevierd. Geen wonder, want in de herbergen werd daarna tot pasen niet meer getapt. Dat valt te beluisteren uit de woorden van Wolter Hoets op paalzondag 1696. Hij ergerde zich groen en geel aan het gedrag van Jan Aelmans, die in de herberg van Bremmers het hoogste woord voerde alsof hij hier meester was, terwijl hij zijn vasten- avondspel elders had gehouden.
DE VASTENAVOND
De tappers hadden toestemming nodig van de vrijheer om in hun herberg het vastenavondspel te mogen houden. Waarschijnlijk om eventuele excessen te voorkomen. Vooral de jonckmans in hunne compagnie lieten zich op deze dagen gelden met klinken, drinken en razen. Het kon er nogal eens ruig aan toegaan en een enkele keer liep het inderdaad uit de hand. Zoals die keer in 1705 in de herberg van
Thijs Cuypers in Leeuwen. |
Die avond ontaardde een ruzie in geweld, waarbij een der gasten Paul Slabbers met een bierkan op het hoofd sloeg. Het slachtoffer is nog diezelfde nacht aan zijn verwondingen overleden.
We schrijven 1720. Het dronkemansspeet in de herberg van Gerard Dirix aan de Broekhin werd op aswoensdag vrolijk voortgezet. Volgens het plakkaat uit 1689 werd de aschdag gevierd als een heiligendag en minstens tot de middag mocht niet gewerkt worden, om zich te bekeren tot den dienst Godts. Maar de stemming moet er toen goed ingezeten hebben. Enkele jongelui konden er niet genoeg van krijgen. Daar waren Geurt Wolfs, Hendrick Janssen en de zoon van weduwe Thijssen, Joost Sillen, Jan Bilton, Daniëls Dirck, Maes Gerardts, Andries Thijssen en de knecht van Derix.
Zij gingen die woensdag door met de vrolijkheid van het gelag met drinken, roken, zingen en springen alsof het nog was int herdt van den vastenavondt. Zij hadden witte hemden over de kleren aangetrokken, als waren zij priesters in een processie, en anderen waren gekleed in zwarte mantels, zoals bij een begrafenis. Dan waren zij aldus uitgedost in een vrolijke stoet rondgetrokken door dorp en velden, zingende, lallende en razende als dronkaards, gevolgd door een schare kinderen en met zoveel lawaai, dat het hele dorp op de been kwam. |