DECLARATIES
Hoe energiek de koster zijn zaken ook aanpakte en hoezeer hij zijn bezittingen wist te vermeerderen, steeds weer sloot hij hiervoor leningen af die hij dan weer niet (tijdig) afloste, hetzij met dwang van de schepenbank. In 1684 volgde toen een afrekening van ruim 30 gulden aan afschriften van processtukken. Daaruit blijkt, dat Thijs Thomassen zijn zaken nauwkeurig bijheild en zelf ook niet schroomde het gericht in te schakelen, wanneer zijn belangen geschaad werden. Daardoor is veel van zijn doen en laten te achterhalen.
Het moet een minder mooie dag voor hem geweest zijn, toen Thijs weer eens richting Elmpt trok met paard en wagen. Daar werd hij gearresteerd vanwege het wincken houwen. Tien dagen werd hij vastgehouden. Dat heeft hem zeker 25 pattacons gekost aan boete en vertering.
Een ander ongeluk overkwam hem toen hij voor haver naar Guliks gebied trok met twee paarden en karren. De hele handel werd hem afgepakt. Het witte paard werd te barste gedreven en kon hij later voor slechts 6 rijksdaalders van de hand doen. De twee hooiwagens, waarvan een nog met nieuw beslag, werden achtergehouden, waarop die van Herkenbosch hem naderhand alleen nog een rad hebben thuisgebracht.
In 1682 declareerde Thijs twee tonnen bier, die door Corst Reyners namens de gemeente naar de troepen op de Boukoul waren gebracht. En toen het leger door het dorp trok, heeft hij de korporaal en zijn. soldaten kost en drank gegeven. Daarvoor berekende hij negen vanen bier en een half malder haver voor de paarden. Nog vaker heeft hij soldaten aan huis gehad. Alles bij elkaar liepen de onkosten op tot wel 75 rijksdaalders. Maar de gemeente zat in die tijd zelf ook in grote geldzorgen.
Twee jaar later, in de winter van '84/'85, verscheen er opnieuw legervolk in het dorp. Toen heeft Thijs een kapitein van de keizer met vrouw, kinderen, knechten en meiden in huis gehad, waarvoor hij de beste kamers heeft moeten inruimen en dagelijks moeten bedienen. |
Ook heeft hij op wel vier plaatsen het vuur laten branden en dat zo'n dertig dagen lang. Daarbij kwam, dat de kapitein in het Leyenhuis zijn vergaderingen met de officieren hield. Ook heeft hij de paarden van hooi en stro voorzien, terwijl het voeder toen erg duur was. Misschien was het eten in de herberg van Schrijvers beter, want daar aan de Broekhin werd door de legerleiding dagelijks gespijsd. Toen daarop de Gulikse troepen zijn gekomen en de vijand hebben verjaagd, heeft hij de kolonel met zijn bedienden in huis gehad. Deze keer werden de gemaakte onkosten door de gemeente wel vergoed.
DE KINDEREN
Thijs Thomassen en Ida Beytels kregen zes kinderen: Frans, Jan, Marie, Hendrick, Willem en Judith. Na de geboorte van de jongste dochter werd de moeder steeds vaker ldtgen Heuskens genoemd. Hoewel voor deze naamsverandering geen verklaring is te geven, staat wel vast dat zij dezelfde Ida Beytels van voorheen was. Onder haar oude naam werd de vrouw nog geregeld als doopgetuige ingeschreven. Haar broer Hendrick trouwde in 1678 met de herbergiersdochter Lysbeth van Suchtelen. Vier jaar later was hij gestorven. Matthijs Thomassen kocht dat jaar namens zijn zwagerse de ouderlijke herberg tegenover het raadhuis.
In 1681 besloten de echtelieden om hun jongste zoon Willem voor zes jaar in de leer te doen bij Arnolt Cnops, meestertinnegieter in de stad, om daar eeen vak te Ieren. In ruil leverden zij twee speenvarkens en zouden zij jaarlijks 12 pattacons betalen voor kost en drank, wassen en drogen, verstelwerk aan de kleren enz. Voor zakgeld moest de jongen steeds bij zijn ouders aankloppen. In later jaren is meester Willem Thomassen inderdaad als tinnegieter in Maasniel werkzaam geweest. Uit enkele bescheiden is gebleken, dat Thijs Thomassen in de winter van '92/'93 gestorven is. Nog vele rekeningen waren niet betaald. Derhalve verzocht de weduwe Heuskens het gericht om zoveel akkerland te mogen verkopen als nodig was. |