VLEESSLAGTER
Gelisken Thomassen, geboren in januari 1672, viel het tweede lot ten deel. Zij was in oktober 1700 getrouwd met Hendrick Timmermans (1674-1748), broer van Stoffer. Zij erfden de schuur naast de misthof aan de straat met daarachter de halve moeshof, maar ook met de verplichting de stal (voor zover die op het eerste deel stond) af te breken. Omdat dit erfdeel op een meerwaarde van 175 pattacons werd geschat, zou Hendrick hierop 34 rijksdaalders gekort worden. Kort daarop bouwde het echtpaar Timmermans hier zijn huis. Anno 1723: huis en moeshof (57 roeden) en anderhalve morgen akkerland op de Donderberg.
In 1749 stond de boerderij op naam van de erfgenamen Timmermans. Enkele jaren later was dat Joseph Timmermans, schepen te Maasniel vanaf 1752. Hij was getrouwd met Margaretha Peters. In 1764 beleenden zij hun huis, schuur, stalling en moestuin en nog drie morgen akkerland voor 350 pattacons bij de weduwe Polmans. Het echtpaar nam daarna nog enkele leningen op. In 1772 verkocht Joseph, vleesslachter van beroep, huis en hof voor 400 pattacons aan Paul Simons en Maria Janssen. |
Naderhand diende dit huis nog ruim een halve eeuw lang als woning van de schoolmeester.
JENNEKE THOMASSEN
Het eerste lot werd op 20 september 1707 getrokken door Jacob Nijssen en schepen Baeckhoven als voogden van de kinderen van Jenne Thomassen en wijlen Stoffer Timmermans (1673-ca.1704). Dit lot bestond uit huis (met brouwketel, boei enz.), erf en misthof en de halve moestuin naast de kerkhofmuur, geschat op 300 pattacons.
Om de andere erfgenamen te kunnen uitbetalen, werd het huis opnieuw belast. In deze lening werden als bijpand gesteld het huis over de beek en de akkers, die Stoffer voorheen van Sill Janssen had aangekocht. Met toestemming van de beide voogden verkocht Jenneke in 1713 dit huis en nog twee morgen land voor 200 pattacons aan haar broer Joost, sinds kort getrouwd met Sibilla Kibis. De koopsom werd gebruikt om een oudere lening op de herberg af te lossen. |