Familie Thijssen to Maasniel. 1. en 4. huis, moeshof en boomgaard van Goerdt Maessen in 1628; 2. huis van Thissen van der Heyden; 3. huis van Jan Cillen; 5. het kempke aan heyligen huysken; 6. en 7. het Leyenhuys.
JOOST THIJSSEN
Joost Thijssen trouwde rond 1710 met Elisabeth Severijns, weduwe van wijlen koster Frans Thomassen, herbergierster in het dorp. Lysbeth was in juni 1685 in Roermond gedoopt als dochter van Michael Severins en Anna Hoets. Haar moeder was afkomstig van de Broekhin. Michael had ook nog een huis aan het valderen te Ool. Daar is hij naderhand ook gaan wonen. Huis, hof en akkerland werden in 1726 door de erven Severijns verkocht.
De schepenen bezochten het huis van de "custerinne" vaker dan welke andere herberg in het dorp. En toch stond Lysbeth ook bekend als een vrouw die erg lastig kon zijn. Samen met haar man Joost begon zij beetje bij beetje al haar vorderingen
op haar vorige schoonfamilie op te eisen. Frans Thomassen, in al zijn goedheid, had zijn familie geholpen waar hij maar kon.
En in zijn testament had hij zijn vrouw in alles tot zijn erfgenaam gemaakt. De betalingen die hij voor zijn neefjes en nichtjes had gedaan, eiste Elisabeth nu in klinkende munt terug. Het jonge gezin was ondertussen gaan wonen in hun huis aan de steenweg: Frans' erfdeel uit het Leyenhuis* van de familie Thomassen.
In oktober 1711 kreeg Joost al ruzie met zijn buurvrouw Judith Thomassen, de weduwe Aelen, waarmee Lysbeth ook al sinds jaar en dag op gespannen voet leefde. Hij klaagde dat de vrouw de mest van zijn hof had gevaren en hem met de mesthaak had geslagen. Ook Lysbeth mengde zich in de ruzie en met haar scherpe tong beet zij de weduwe toe: "Wat hebs dou te seggen? Dou en bes niet mit eenen tevreden! Dou motser twee hebben."