Toen diens schoonzoon Paul Arets de resterende schuld van 200 gulden kwam vorderen, meende Geurt hier geen deel aan te hebben. Toen de gerichtsbode aan de deur klopte, werd hij zelfs hardhandig op straat gezet.
Het echtpaar Hawinckel kreeg zeven kinderen, waarvan er enkelen kort na de geboorte stierven. Geurt was in september 1653 in Swalmen geboren als zoon van Joes in gen Haywinckel en Gertrudis Jansen op Beeckerhof. (Zij waren ook de ouders van Catharina Haewinckel, rond 1700 halferse op Cornelishof onder Asenray.) De namen van de vier grootouders komen bij de kinderen weer terug.
Geurt was enkele jaren kerkmeester geweest tot 1790. Sindsdien was hij aan de kerk nog 40 gulden schuldig gebleven. Hoewel hij vaker werd gesommeerd het geld te betalen, wist hij steeds een uitvlucht te verzinnen. Nog vaker kwamen schuldeisers aan zijn deur kloppen. De kerk van Melick had zelfs nog 49 rijksdaalders van hem tegoed.
WILLEMS
Nog in 1722 beleenden Geurt Hawinckel en Grietjen Baeckhoven voor 42 pattacons hun huis, schuur, stal, moestuin en bongerd bij de weduwe Rosmael in Roermond. (Anno 1723: 102 roeden; en akker aan de beek: 116 roeden.) Geurt stierf omtrent 1733. Zijn zoon Corst (1689-1751) nam huis en hof van zijn ouders over.
Hij was toen al getrouwd met Encken Thijssen (1701-1747), jongedochter van Mathias Swartmans en Adriana Windelen uit Vlodrop. In huize Hawinckels werden vijf tot acht kinderen geboren. Hun tante Gertruydt Haewinckel (1687-1753) was nog voor 1719 getrouwd met Dirck Aelmans" in de Moeshoven.
Een generatie later trouwde Allegonda Hawinckel (ca.1730-1802) in september 1751 met Albert Willems (ca.1730-1796). Zij namen het huis en de boomgaard over. Het echtpaar kreeg tien kinderen. In de beestenschat van 1766 werd Albert o.a. aangeslagen voor 35 schapen. In 1787 waren er dat nog maar 23. Tevens werden toen nog de 3 koeien en 11 bijen(karen) genoemd. |
De weduwe Willems had nog een scheper in dienst, blijkens de volkstelling van 1801. Kort daarop verkocht de vrouw de hele inboedel, om de erfdeling te kunnen regelen. De 39 schapen en 13 lammeren veranderden van eigenaar, evenals de herdershond. Voorts het paard met getuig, 4 koeien en een rund, de 4 biggen, het schietgeweer, de twee karren, ploeg en eggen. Huis en hof gingen over op schoonzoon Lenert Roncken.
HENDRICK JANSEN
De andere helft van de boerderij ging naar Anna Baeckhoven (1648-1702). Het meisje werd in Roermond ten doop gehouden. In juni 1679 trouwde Anna in Melick met Hendrick Jansen. Het jonge gezin woonde aanvankelijk op Tonedenhof. Op het doopfeest van hun zoontje Jan in maart 1682 was o.a. de edelgeborene Adriana van Laer uitgenodigd. De weduwe van baron de Hollonie had nog erfrechten op deze bouwhof. Met pasen 1683 zat Hendrick alweer op de voorhof van de Tegelarije*; mogelijk op voorspraak van de weduwe van Laer, die ondertussen was hertrouwd met Jean-Noël de Bitot. De pacht duurde evenwel niet langer dan een half jaar en midden in de harde wintertijd werd het gezin op straat gezet.
De andere doopgetuige in 1682 was (Joost) Bernardth uit Roermond. Hendrick had een paar keer geld van hem geleend en was hem tevens een hoeveelheid rogge schuldig. Toen hij dat niet kon terugbetalen, bekoelde de vriendschap.
Hendrick was een zoon van Jan Sillen en Alitgen Slouns op Kloostershof*. Zij hadden op de hoek van de Eyermert een huis met moestuin.
Van het "oudt Baeckhovens huys" had Hendrick Jansen het vierde deel van zijn zwager Thijs Thijsen gekocht. Verder had hij meerdere akkers in pacht genomen van dhr. Crebbers. In 1690 leende Christiaen van Asenray, koopman te Roermond, aan Anna Baeckhovens 50 gulden om haar schuld bij Paul Arets te kunnen voldoen en om erger te voorkomen. Hendrick was toen al gestorven.
De weduwe hertrouwde in januari 1692 met Jan Bulders. |