Haar aktiviteiten waren toen vrijwel geheel door de schepenbank van Maasniel overgenomen. De stukken worden bewaard in het Oud-Archief Roermond (i.n.1687).
Het verloop van de familie Phlipsen is dan vooral in Swalmen te zoeken. Na enkele generaties keren enkele dochters terug naar Leeuwen, zoals uit bijgaande stamboom valt af te leiden.
VIER HUIZEN
Thijs Willems sloot in 1713 een lening af bij Joes Cox uit Roermond, groot 100 gulden.
Als onderpand stelde hij het huis aan het Luttelveld, dat hij als wedman had gekocht van Willem Slabbers, voorzoon van schepen Slabbers en Elisabeth Rutten. Het huis was vrij van de zgn. laemberthiende, en dat mag misschien wel voor de hele hof gegolden hebben. Het huis, gebouwd op oude fundamenten, ging over op zijn dochter Agnes. Vooralsnog had Thijs de woning verhuurd aan Peter Pex. Deze woonde van 1707 tot 1720 in Leeuwen. In 1715 werd hij door het gericht vermaand om zich met zijn vrouw te verdragen. Het echtpaar had voortdurend ruzie. De buren konden getuigen van hun gekrakeel, scheIden, verwijtingen, laster en slagerijen. Op straffe van verbanning moesten de echtelieden voortaan in alle rust en vrede samenleven en elkaar verdragen.
In het bunderboek van 1723 staan hier de huizen vermeld van Jacob Philipsen, Joes Gysberts, Sill Sillen en Thijs Willems. Samen ruim 200 roeden groot. In deze volgorde werden de huizen ook genoemd in 1766: Lins Spee, de weduwe Gysberts, Joes Bremmers en Linnerd Fijten. In 1682 maakte de huisplaats van Gysberts in de hoek nog deel uit van een boomgaard.
HUISHUUR
Jan Fijten was in mei 1753 in Roermond getrouwd met Catharina Jansen. Na tien jaar verliet hij de Brandewijer. Hij ging wonen in het huis aan het Luttelveld, dat zijn moeder, Agnes Willems, had nagelaten.
De huur bedroeg 10 pattacons per jaar. De vele werkzaamheden die hij voor zijn vader had gedaan, meende hij op de huishuur te mogen korten.
|
Maar Lenard Fijten stemde daar niet mee in. Hoe vaak immers had hijzelf voor zijn zoon de akkers omgeploegd en met mest vet gevaeren! Als hij zijn zoon beter had gekend, dan had hij daar zeker aantekeningen van gemaakt. Uit deze zaak blijkt ook dat zijn zoon op de Bisschopshof heeft geboerd. Dat moet dan voor zijn huwelijk zijn geweest.
Lins had het huis met de schuur, stal en moestuin verworven in gemeenschap met zijn eerste vrouw Agnes, evenals de twee akkers op de Vliegenkamp en de Heyberg.
Alles uit erfenis van Thijs Willems.
HET HUWELIJKSBED
Met zijn tweede vrouw Elisabeth van den Bosch kreeg Lennerd Feyten nog negen kinderen tussen 1 749 en 1762. Gelukkige jaren zijn het echter niet geweest. Twintig jaar lang heeft de oude man zijn vrouw gekoeieneerd. In 1774 kwam dit tot een uitbarsting. Zelfs nu hij het licht uit de ogen verloren had, viel hij zijn vrouw nog steeds lastig, haar haetende ende vijantschappe toedraegende.
Lysbeth wilde het bed niet meer met hem delen. Zij wilde slechts haar nachtrust.
Maar Linnerd bleef erop aandringen dat zijn vrouw hem 's nachts niet alleen zou laten en bij hem kwam slapen. Onder het bed had hij een hepe (snoeimes) verstopt.
Daarmee sloeg hij op haar in zo gauw hij daar de kans toe kreeg. Lysbeth vluchtte naar de zolder om zich in veiligheid te brengen.
In augustus 1780 stierf de hoogbejaarde man. Nadien bleef Elisabeth van den Bosch in het huisje wonen, dat het echtpaar in maart daarvoor had aangekocht van de weduwe Philipsen voor 22 pattacons. Daar woonde het echtpaar reeds sedert geruime tijd.
De naam Fijten werd in Leeuwen door Jan voortgezet via zijn zoon Matthias, geboren in 1758, In de bevolkingslijst van 1796 werden de volgende gezinnen naast elkaar vermeld: de wed. Wilm Custers (= Gertruydt Feyten) met dochter Agnes en schoonzoon Lamert Verboecket, vervolgens Mathijs Fijten en Maria Wilms en tenslotte Fijt Fijten, getrouwd met Maria Spee. |