Naast de Donck en de Ingencamp lag er aan de rand van het Asenraderveld een kamp, in oude tijden op naam van Alie van Asenraedt van haar goed ten Eynde. De grond is toen al gauw overgegaan op meerdere naburen, maar bleef belast met een keurmede aan de vrijheer. (kaart 2)
BROEDER ANDRIES
De boerderij kwam eerst in 1606 in handen van de kruisheren door een ruiling met Johan van Vlodrop. Omstreeks 1633 was de boerderij verpacht aan Dieriek op die Reith. Ook over de volgende halfers is weinig meer bekend dan hun naam. In 1642 werd onder de tiend pachters genoemd: Goerdt op gen Rieth. De boer had in dat jaar de tienden van Asenray gepacht. Als zijn borgen traden op Arent aent Maelbroeck en Ummelen Jan. In 1653 werd beslag gelegd op zijn wintervruchten.
Vijf jaar later werd op de boerderij klein Anneke geboren, dochter van Andreas op gen Riet en zijn vrouw Emilia. Tien jaar later woonde hij hier nog. Dries op den Ryth was toen 50 jaar oud. Volgens eigen zeggen, geboren en getogen in gen Aersbeeck.
Coen Coenen op de Rijt werd in 1681 aangeslagen voor negen koeien en dertig schapen. In 1687 werd hij ervan beticht de korentienden niet naar behoren te hebben afgestaan. De tiendenaars van Asenray beweerden, dat de tiendhopen minder schoven telden.
Daarna heeft het klooster de boerderij in eigen beheer genomen. Tegen het einde van de 17e eeuw woonde hier Broeder Andries met nog anderen. De Ingenkamp telde ruim 17 morgen, merendeels akkerland, door een rank omzoomd, met daartoe een wei van 650 roeden en een bosje, bijna 200 roeden groot. Over de beek lag de Rijt met moestuin en 33 morgen land en rank, boomgaard en bosje. Over dit gedeelte betaalden de kruisheren geen landschat, omdat het op Guliks gebied lag.
Ook in 1628 had het klooster deze schatting al geweigerd. Dat betekende voor de pachters dat zij met hun vee dan ook niet op de Duyp mochten komen. Dat gold eveneens voor de boeren op Thuysers- en Heystershof. Maar de aangrenzende Heystert bood ruime weidegrond voor het vee op de boerderijen over de beek. |
WILLEMS
Sedert 1703 ongeveer woonden hier Reyner Willems (1663-1743) en Metgen Tissen. Reyner werd in Leeuwen geboren als zoon van Willem Rutten en Lysbeth Vreneken. Methyen was zeven jaar jonger en dochter van Thijs Jansen en Judith Boomen, pachters op de Heystert.
Sedert hun huwelijk in januari 1695 woonden zij in Leeuwen (aan de Schouwberg).
Daar werden hun vier dochters geboren. Tussen 1706 en 1715 werden op de Rijdt nog eens vier kinderen geboren: drie zoons en een dochter. In 1723 verhuisde het gezin naar Sint-Odiliënberg. (Ongetwijfeld als boeren op een pachthoeve.) Naderhand zien we enkele dochters als halferse op boerderijen zoals Schöndeln en Muggenbroeck. Onder de naam Lint jens, Wackers en Verstegen komen hun zoons weer terug in Maasniel en vestigen zich, in de lijn van de familietraditie, op de pachthoeven in de gemeente. Zij weten naar de omstandigheden van die tijd beslag te leggen op vrijgekomen akkerland.
In 1723 werden voor de Rijterhof te Asenray aan maten opgegeven: den Enghcamp 17 morgen groot, en de akker aan het huis 32 morgen, de boerderij met moestuin aan de beek 2112 morgen. De hoeve lag toen nog aan Melicker-zijde van de beek en viel onder de parochie van Sint Andreas.
Met pasen dat jaar was Gelis Willems, Borghs zoon, op de Rheit komen wonen.
Er bestond geen verwantschap met de vorige pachter. Gelis was toen nog meerdere vaten rogge schuldig gebleven van land, dat hij voorheen gepacht had van de familie van den Bergh. Het verblijf te Asenray duurde zo'n vijftien jaar. Om de schulden te kunnen betalen, beleende het echtpaar Willems huis en hof te Leeuwen voor 200 pattacons bij Reyner Smeets. Als bij pand stelden zij 4112 morgen akkerland. Gelis en Gertruydt kregen vijf zoons en twee dochters: Jacob (ca.1717 -1793), Jan (ca.17201762), Sophia (ca.1722-1789), Maria (17241766), Gerard (1726-1767), Matthias (17291746) en Herm (1731-1789). De vier jongsten werden op de Rijtshof geboren en in de kerk van Melick gedoopt. Zodoende is hun geboortedatum wel nog terug te vinden, terwijl de kerkregisters van Maasniel uit die jaren zijn kwijtgeraakt. |