Toen woonde hier Jan opt Heystert (doopgetuige in 1653 en 1664). Zijn zoon(?) Mathias Jansen trouwde nog voor 1660 met Judith Boomen. Opmerkelijk is wel, dat hun acht kinderen in het doopregister van Maasniel staan ingeschreven (onder de namen Jansen opt Heyster, Tissen en Boomen). De kerkegang was immers naar Melick. Thijs Janssen werd al in 1661 genoemd als halfer op Heystershof.
Ook bij de doop van de jongste in 1676 woonde het echtpaar nog op de boerderij.
Ca. 1680-1705: Gerit Thijssen en Agatha Jansen. Met zekerheid herkennen we alleen hun dochtertje Maria, geboren in september 1680. De boerderij telde in die jaren 3 paarden, 13 koeien, 76 schapen en 16 ganzen. (Varkens en kippen werden niet geteld.) In de kerk van Melick werden voor 1680 nog twee kinderen gedoopt van Gerardt Tijssen en zijn vrouw Egtgen (Nissen), evenwel zonder verwijzing naar Heystershof. Dat was vooreerst zoon Jaccop in 1669. Op het kinderfeest was ook Joist Eggeis, getrouwd met Margaretha Nijsen/Jansen. Dochter Gertruy (1675ca.1730) trouwde in januari 1702 met Dirck Willems alias Reutiens uit Leeuwen. Onder de bruiloftsgasten werden o.a. Jacob en Mettelken Thijssen genoemd. Hun dochter werd Agatha gedoopt. Op het doopfeest in 1675 was ook Neissken Hoummen van Neil, de vrouw van Maes Nijsen op de Wijerhof. Hoewel Egtgens verwantschap (met een stippellijn) verwijst naar Nijse van Asenraedt, is Gerits afkomst nog onduidelijk. Dat weten we wel van zijn naamgenoot te Melick: Geradt Tijssen, getrouwd met Egtgen Sijben. Die kwam namelijk van Elmpt.
In oktober 1701 stierf de halferse op Heystershoff. Haar man enkele jaren later.
In het dorp Maasniel woonde sedert zijn huwelijk met Catharina Emundts in februari 1691 ook Thijs Thijsen de jonge, een keer de zoon van Heystershof genoemd. Zijn doopinschrijving (ca.1665) ben ik evenwel nog niet tegengekomen. Hij was nogal een branieschopper. Vooral op kermisdagen, wanneer hij teveel gedronken had. Thijs ging niemand uit de weg. Gewapend met een knuppel of spaak sloeg hij links en rechts, waar hij maar raken kon. Geregeld werd hij door de schepenbank ter verantwoording geroepen.
|
Weer nuchter kreeg hij te horen, wat hij had uitgespookt. Ook Metgen, in mei 1670 geboren als dochter van Mathias Jansen opt Heyster, mag niet onvermeld blijven. Bijna 25 jaar oud trouwde zij met Reyner Willems uit Leeuwen. Sedert 1703 woonde het gezin op de Rheit achter Asenray. Naderhand verhuisde het gezin naar Sint-Odiliënberg.
Van daaruit trokken hun kinderen naar menige pachthoeve in de streek.
1705-1710: Jacob Thijssen trouwde met Catharina Thomassen, oudste dochter van Fedderhenske* uit Asenray. Tijdens hun pacht jaren op Heystershof werden in Melick gedoopt: Joannes, Sybilla en Matthias.
In 1697 moesten die van Maasniel een andere zoon van Heystershof vrijkopen van het leger in Viersen. Soldaten hadden Jacob Thijsen als gijzel meegenomen en hem als eenen hondt aen eene karre gebonden, totdat door de gemeente de krijgsschat betaald was. Ook hadden zij zestien paarden uit de gemeente meegenomen. Zo had luitenant Philip de Bitot van de Tegelarije hem aangetroffen toen hij als bemiddelaar in de legerplaats was aangekomen om in de zaak te bemiddelen 8).Dan verhuisde het gezin. De familie woonde nog gedurende enkele generaties in Asenray. Zoon Daniël verkocht zijn erfgoederen en vestigde zich met zijn tweede vrouw Helena Timmermans in Melick.
Voorheen was hij getrouwd met Marie Claessen, dochter van de Donek.
Het is niet beslist of Thijs Jansen, dan wel Geurt Thijsen als vader van Jacob genoemd moet worden. Beiden kregen resp. in 1668 en 1669 een zoon die zij Jacob lieten dopen.
JANSSEN
1713-1718: Hendrick Janssen was in tweede huwelijk vanaf 1709 getrouwd met Anna Spaeren, weduwe van Gelis Crompvoets. Aanvankelijk woonde het gezin Janssen nog aan de beekstraat* in Maasniel. Sedert 1713 woonden zij op Heysterhof. Bij de doop van hun jongste kind, Jan Baptist Josephus Jansen, in september 1714 trad de vrouw van Fabriti us op als peettante. |