KERK EN KRANS
ONDER DE ZEGEN VAN ST-LAURENS
"Het pastoneel huys alhier bevonden soodaenighlijck geruïneert door de leste belegeraers der stadt Ruremonde, dat daeraen niet en is geweest noch deure, noch vensters, noch raemen, noch glaesen, noch solden, noch ribben, noch plancken,...dan alleen den simpelen romp."
Maasniel telde voorheen één kerk en één parochie voor de hele gemeente, gewijd aan de H. Laurentius, martelaar. Zijn feestdag wordt gevierd op 10 augustus, van oudsher tevens kermis in Maasniel. Meestal wordt hij afgebeeld met een rooster, waarop hij, gevangengenomen door de kerkvervolgers, levend verbrand werd. De oudst bekende zieleherder in de parochie Nyell ad Mosam was zekere Theodoricus in 1298. Nog veel later, in 1430, werd Walter Broeckmans genoemd als pastoor. Een eeuw later, in elk geval voor 1546, was dat Gerardus Cloinen. Daarna komt er meer lijn in de lijst van parochieherders 1). De parochie viel onder het aarts-dekenaat Kempen in het bisdom Luik. In de statuten van het bisdom uit 1620 werd vermeld, dat het onderhoud van toren en klok tot last kwam van de gemeente, evenals een bijdrage aan het pastoraal huis 2).
OPGRAVINGEN
Na het geweld van de tweede wereldoorlog werden op het hoger gelegen kerkterrein opgravingen verricht. Het bodemonderzoek bracht de sporen van drie kerken aan het licht 3).
De oudste fundamenten waren van Maas- keien met een muurdikte van 90 cm. De grootte van het kerkje was ongeveer 14 bij 7 meter in de vorm van een zaalkerk. Stukken rode model en leipannen uit de Romeinse tijd waren in de funderingen ingemetseld. Daarna werd het kerkje nog enige keren uitgebreid. Eerst met een koor, dat later nog eens werd vergroot.
|
Dan met een toren die in het schip werd gebouwd. De kleine ruimte, die dan nog voor de kerkgangers overbleef, werd met een zijbeuk verbreed. Hierbij werden vier mergelpilaren gemetseld op de plaats van de oude buitenmuur. Het altaar stond aanvankelijk tegen de muur, maar kwam na vergroting van het koor (in 1757?) vrij te staan. (kaart 27)
In 1415 dreigde de kerktoren in te storten. Het kerspel riep de hulp in van de abdis van de Munsterabdij om de toren met hout te ondersteunen. Het klooster gaf, gedreven door goedertierenheid, haar volledige medewerking 4). Het portaal onder de toren was aan drie zijden naar het schip met bogen geopend.
Op de kaart, die Jacob van Deventer voor 1554 van Roermond tekende, staat ook nog het dorp Niel met de kerk en daarachter de pastorie. De torenspits stijgt hoog boven het kerkdak uit. Nog duidelijker staat het kerkgebouw getekend op een prent die pastoor Guilielmus eind 17e eeuw liet maken. Het dak van het schip, waaruit de toren oprijst, was lager dan dat van het koor. Aan de noordzijde stond tegen het schip een kleine uitbouw. Mogelijk was dat het beenhuysken, waarover in 1750 sprake was. Het schooltje stond in een hoek van het kerkhof 5).
Met deze gegevens is een recontructie van het oude kerkje te geven. Op de prent uit 1699 staat de noordzijde afgebeeld. Bij de bouw van een nieuwe en grotere kerk rond 1775 zijn juist hiervan de funderingen verdwenen. Toch is het schip ook aan deze kant beduidend breder geweest dan het koor. Waarschijnlijk werd na 1415 een lichtere toren opgebouwd en werden de muurresten blijvend ondersteund. (Zie tekening.) Onder wiens pastoraat de uitbreiding van dit eerste kerkje heeft plaatsgevonden, is niet bekend. |