Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.62  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Mocht de oogst mislukken, hetzij door hevige hagel of stormbuien, hetzij door "krijgsverderff", dan moest de tiendenaar dit binnen drie dagen aan de heer laten weten, waarop eventueel kwijtslag werd verleend. In dit geval waren de Franse troepen niet ver meer...
Aardappelen waren toen nog nieuw in de akkerwinning en daar had men geen regels voor. De collecteur mocht de tienden van de aardappeloogst voor zich houden.

LAMMEREN
De zgn. smalle tienden werden geheven op de varkens, lammeren, ganzen, op vlas, zaad en hooi. Ook hierin was de pastoor voor 1/8 gerechtigd. Evenals bij de grote tiende werd de inning hiervan verpacht. De boer diende binnen drie dagen, nadat de kreem had gebaggelt ofte gejonght, hiervan aangifte te doen 18).
In 1703 kwamen de tiendenaars met iets nieuws. Ook de bijen werden dat jaar getiend door de kartuizers, de pastoor en de vrijvrouwe van Dalenbroek. Aanvankelijk dachten de inwoners dat dit eenmalig zou zijn. Toen de bijen het jaar daarop weer getiend werden, protesteerden de naburen evenwel bij het Hof van Gelder. Zoiets was al honderden jaren in de gemeente niet gebeurd, in elk geval niet sinds mensenheugenis 19).
Bij de lammeren ging dat als volgt. De boer moest de jonge dieren buiten de schapestal drijven en van de eerste tien had hij de keus van vier lammeren en een jonge bok. De tiendenaar koos dan het zesde dier als tiende. De overige vier van het "koppel" waren dan weer voor de boer zelf. Zo gebeurde het ook bij de volgende tien lammeren enz. Bleven er minder dan tien over, dan had de boer de keus om hiervoor een prijs te noemen, zo hoog of zo laag als hijzelf verkoos. Bij een te lage schatting liep hij het risico, dat de tiende- naar daarvoor de resterende lammeren overnam. Bij een hoge raming zou het kunnen zijn, dat de tiendenaar hem de jonge beesten liet houden. Van de prijs zou de boer aan de collecteur dan het elfde deel betalen. Op die manier gebeurde het al sedert eeuwen en volgens de tiendenaars van Maasniel in 1774 nog steeds.

De verpachting der smaltienden gold meestal voor meerdere jaren achter elkaar. In 1719 gebeurde dit in de "leen- ende laetcamere" ten huize van schepen Schrijvers aan de Broekhin.
Steeds vaker kwam het voor, dat men de tiende probeerde te ontduiken door bijvoorbeeld van elf lammeren er vijf op naam van knecht of scheper te stellen. Dat was evenwel tegen de regels. De vrijheer had al in 1719 verordonneerd, dat voortaan alle schapen, zowel van de meester als van de knecht, in de tienden begrepen waren. Hij verbood verder, om enig dier te verkopen of weg te geven aleer de collecteur was geweest. Hetzelfde gold ook voor de ganzen.
Ook in verband met de smalle tienden werd er nogmaals op gewezen, dat de boeren geen hooi van de beemden of enige zaadvruchten van het veld mochten vervoeren voordat de tiendenaar zijn werk had gedaan, desnoods met behulp van de veldbode!
Anno 1771 was zelfs de hulp van de schout nodig, om de lammeren op Kloostershof alsnog in juli te gaan tienen. Mocht de halfman wederom weigerachtig zijn, dan zou de bode de lammeren vandaar halen en verkopen. De pachter meende, dat het ondertussen al laat in het seizoen was en hij de beesten toch maar al die tijd heeft moeten voederen. Van de 21 lammeren waren er zes van de schaapherder en andere knechten. Hij bleek alsnog bereid om per lam een halve schelling te betalen, onder voorbehoud, dat hij niet zou betalen voor de lammeren die het klooster voor zich zou opeisen. De tiendenaar Dirck Stocx wist zich gesteund door de schout en wilde niet anders te werk gaan dan van oudsher gebruikelijk was.

PAARDEN

In die dagen maakte men onderscheid tussen peerdtslieden en koeters. Op een totaal van negentig huishoudens telde het kerspel in 1691 zo'n veertig koeters. Peerdts Jan op Puytlinghshoff had vier paarden voor de akkerwinning, maar hij was niet de enige. Elk paard werd belast met vier schellingen. Koeters werden aangeslagen voor twee schellingen.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.62  

Eerste  Vorige  57 58 59 60 61 62 63 64 65 66   Volgende  Laatste