Cijnsgoederen in het dorp.
1: 1 paar hoender + 6 duiten; 2: 1 hoen + 6 dinar; 3: 2 hoen + 3 dinar; 4: 1 paar hoender; 5: 6 dinar; 6: 2 kapoen; 7: 1 paar hoender; 8: 2 kapoen + 6 dinar aan D. en 1 vat rogge + 10 stuivers aan K.; 9: 1 schelling; 10: 1 vat gerst aan D. en 1 kan olie aan K.; 11: 10 vat rogge (tot 1692: 8 vat boekweit); 12: 3 kop rogge; 13: 1 vat rogge; 14: 2 vat rogge; 15: "eynen rader heller" (= halve dinar); 16: 1 melder rogge + 1 kan olie; 17: samen 2 malder rogge; 18: "eenen bescheyden hornschen postulaetse gulden" aan de kapelaan; 19: samen 15 vat roge + 4 duiten.
De tiendenaar kwam dan het aandeel van de heer met de tiend- wagen ophalen 14).
Het tiendrecht te Maasniel was voor de helft in handen van de vrijheer van Dalenbroek. Ook de kartuizers hadden hun aandeel (3/8) van de grote tiend en de pastoor was berechtigd voor het resterende achtste deel. Deze verdeling was er al in de 15e eeuw. De tiendenbelasting was van oorsprong bedoeld tot onderhoud van het kerkgebouw en haar bedienaren.
In Leeuwen hadden de voogd en pastoor van Roermond een groot aandeel in het tiendrecht. Een register uit 1480, dat vooral op dit laatste gebied betrekking heeft, maakt ons duidelijk, dat de verdeling niet per veld maar per akker geregeld was. Soms werden enkele percelen op rij door
dezelfde heer getiend, dan weer was het tiendrecht op één kamp in handen van drie heren tegelijk 15).
Het innen van deze tienden werd ieder jaar aan de meest biedende verpacht. Een boer die de tiendpacht verwierf, diende als zekerheid twee borgen op te geven. Ook zij zouden een deel in de pacht genieten. De pastoor van de kathedraal verpachtte zijn aandeel meestal voor langere tijd. In 1675 trad Hendrick Willems aan het Speebeekje op als collecteur voor de tijd van acht jaar, tegen een malder rogge, anderhalf malder gerst en 71/2 vat spelt, elk jaar op Sint-Andries te leveren op de zolder van de pastorie in "schoon suyver en welgewande vruchten". In 1767 nam Ruth Hanssen van pastoor van Daell de kathedraals-tienden voor zijn rekening voor de duur van twee keer drie jaar.