De vrouw dreef hier na het overlijden van haar man een van de eerste winkels in het dorp. In 1821 werd de kusterije ingericht als schooltje voor de dorpsjeugd.
In 1840 werd zijn jongere neef Jan Smeedts (1777-1848) als koster genoemd, zoon van Joes Smeets en Joanna Simons. Hij woonde met zijn vrouw Johanna Nijssen en kinderen naast de brug tegenover het heyligen huysken. Joanna (1786-1867) kwam van de Tegelarije. Daar woonden haar ouders als pachters op de voorhof. Bij de verkoop van het brouwhuis naast zijn woning in 1820 werd Jean Smeets "sacristie" genoemd. Hij bleef koster tot zijn overlijden.
Hij werd als zodanig opgevolgd door zijn zoon Jan (1809-1886). Ook nu verdiende de koster hoofdzakelijk de kost als tapper. Hij trouwde in 1834 met zijn achternicht Anna Maria Simons, dochter van de schoolmeester. Hoelang hij als koster is aangebleven, is niet bekend. Wel nog in 1865, toen zijn zoon Jan trouwde. Deze werd later gemeentesecretaris.