Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.390  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

EEN BOOM ZONDER BLADEREN
Aeret Aelen heeft het huis in Leeuwen, dat
hij van zijn moeder had geërfd, verkocht. Het nieuwhuis in de dorpsstraat heeft hij verhuurd. Met zijn gezin is hij sinds de erfdeling van de erven Thomassen in het Leyenhuis blijven wonen. Waarschijnlijk heeft hij het ander deel van de woning tot zijn overlijden ook in huur aangenomen, terwijl Frans Thomassen in de custerije bleef wonen tot zijn dood eind oktober 1707. Elisabeth Severijns hertrouwde een of twee jaar later met Joost Thijssen* en verhuisde toen naar haar huis aan de steenweg, te weten het aandeel van wijlen Frans in het Leyenhuis. Daarnaast hadden de mombers van de kinderen van Hendrick Thomassen het achterhuis verbouwd, maar het is niet waarschijnlijk dat de meisjes daar ook zelf gewoond hebben. Elisabeth probeerde met haar tweede echtgenoot de financiële zaken op orde te stellen. Wijlen koster Frans, in al zijn goedheid, was nooit te beroerd geweest om zijn familie te helpen waar dat nodig was. Dat hij hiervan nauwkeurig administratie had bijgehouden, kwam het echtpaar Thijssen goed van pas. Frans had zijn vrouw aangesteld als enige erfgenaam van al zijn goederen, wat die ook zijn mochten. Men had uitgerekend dat de kinderen van wijlen Hendrick hem nog 40 pattacons, 2 schellingen, 7 stuivers en 5 duiten waren schuldig gebleven. Elisabeth was niet van plan hier nog langer op te wachten. Derhalve liet Joost beslag leggen op alle erfgoederen, toebehorend aan de kinderen. Ook Judith had nog zeker 93 gulden tegoed van genoemde dochters. Het nieuwhuis was al eerder in andere handen overgegaan. Dan hadden de meisjes nog een aandeel in het Schaerbroekskenshuis van de weduwe Neulke Nelissen. Maar dat erfdeel was ondertussen overgeschreven op hun oom Jan Aelen in ruil voor gemaakte schulden. Nu werd besloten om ook het huisje aan de steenweg met de moeshof te verkopen. Hiertoe behoorde ook de helft van hun oom Willem Thomassen. Zijn huwelijk was kinderloos gebleven. Voor zijn overlijden, had hij zijn goederen aan de dochters van zijn broer Hendrick bij testament nagelaten.

In 1715 ging dit huis bij openbare verkoop voor ruim 150 gulden over op Jan Smeets. Lysbeth was het er niet mee eens dat het geld nu naar de kinderen Aelen ging. In het daaropvolgende proces moesten hun voogden het afleggen tegen Joost Thijssen. Nu waren alle erfgoederen van de dochters van wijlen Hendrick Thomassen en Aegje Aelen verkocht en viel niets meer op hun te verhalen, daar zij nu waren als eenen boom sonder blaederen.

JUDITH THOMASSEN
Voordien had Judith haar huis met het brouwhuis al belast met 40 pattacons. Om de resterende schulden te kunnen voldoen, werd besloten haar aandeel in het Leyenhuis evenals het brouwhuis met de ketel, kuipen, boeien, ekkers, trechters, de pompeput enz. te verkopen. Bij het opbranden van de kaars viel het huis voor 1055 gulden toe aan de laatste bieder: Joes Simons. Hij was getrouwd met Mechtelt Janssen. Na het overlijden van Frans Thomassen had hij het kostersambt in Maasniel overgenomen.
Ook over de akkers in Swalmen bleef men nog ruziën. Frans had de grond in 1706 van zijn moeder gekocht voor 150 gulden. Achteraf bleek de grond zwaarder te zijn belast dan toen gezegd werd. Ook had Judith al eerder een morgen daarvan doorverkocht. Joost Thijssen wilde nu namens zijn vrouw best wel afstand doen van deze akkers, mits hij de koopsom kreeg terugbetaald. En zolang dat niet gebeurde, weigerde het echtpaar Thijssen de jaarlijkse alimentaite aan ldtgen Heuskens te betalen, zoals bij de erfdeling in 1704 was afgesproken. Zij hadden genoeg van het gesjoemel van de weduwe Thomassen. ldtgen had in januari 1712 haar testament gemaakt ten gunste van haar jongste dochter. De jaarlijkse betalingen van 24 pattacons droeg ze over aan Judith als haar kostgeld. Na haar dood liet ze Judith al haar goederen na, zoals haar kleren, het linnen- en wollen goed, het tin en koperwerk. Enkele jaren later stierf de vrouw. Het Leyenhuis was bij de erfdeling van 1704 in drie loten verdeeld. Anno 1723 stond het eerste deel (29 roeden) op naam van koster Joes Simons, die voorheen nog in de custerije had gewoond.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.390  

Eerste  Vorige  385 386 387 388 389 390 391 392 393 394   Volgende  Laatste