Tekst zoeken - Inhoud - namen index |
Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten© |
pag.59 |
De beestenschat uit 1682 telde zo'n driehonderd melkkoeien en ongeveer 140 runderen. De boer op jezuïeter Spick had in totaal twintig koebeesten. Ook hier kon Kloostershof met 17 koeien niet achterblijven en daarna volgde de boer op Puytlingshof te Leeuwen met zestien koeien. Zowat elk huishouden telde wel enkele koeien. Het totale veebestand is op elke boerderij nadien afgenomen, wat ook wel mag blijken uit de volgende staat.
BIJEN EN GANZEN |
Het lijkt wel zo, want toen Peter Geurts aan het Maalbroek zijn huis bouwde, werd bepaald, dat hij en zijn erfgenamen "nu nochte ten eeuwighen daeghen ganssen sullen moghen houden" of laten weiden op het broek naast zijn huis 12). In 1763 werd op het voogdgeding geklaagd over de schade die de ganzen aan de velden toebrachten. Het gericht beloofde, dat alle ganzen zouden worden geremmelt. Hieronder is te verstaan, dat ze in hun bewegingsvrijheid werden gekortwiekt. Drie jaar later werden er nog slechts vier geteld in de hele gemeente. Er werd in de belastinglijst nog extra op gewezen: "te letten op de ganzen". Naderhand werden ze niet eens meer in de lijst opgenomen. Uit de opbrengst van de beestenschat werden o.a. de schoolmeester en de vroedvrouw ("de vrouw-vrouwe") betaald. In 1682 werd een koe berekend op een gulden. Twee runderen werden voor één koe aangeslagen, en tien schapen of tien bijen ook voor één koe. De opbrengst dat jaar bedroeg ruim 550 gulden. In 1691 werd elk paard aangeslagen voor een rijksdaalder. De koeters betaalden hiervan de helft: twee schellingen. De opbrengst bedroeg toen bijna 60 rijksdaalder, ofwel 95 gulden. TIENDEN |
Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten© |
pag.59 |
Eerste  Vorige  54 55 56 57 58 59 60 61 62 63   Volgende  Laatste