- Vorige - Volgende

Memoires van Bernardus, Antonius, Johannes Lecluse door Armand Lecluse

pag.9  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Dan was ik bang, dat hen iets zou gebeuren en hij niet meer thuis zou kunnen komen en heb ik dikwijls stilletjes gebeden "Ach lieve Heertje, laat mijn papa toch weer gezond thuis komen". Ik besefte toen nog niet, dat al die opoffering en moeit toch ook grotendeels voor ons kinderen was.
Hij gaf aan zijn leerlingen soms ook folders (stencils noemen ze dat tegenwoordig) waarop gegevens voor de lessen stonden, maar deze moest hij eerst zelf maken. Tegenwoordig heeft men daar stencil-machines ofwel copieerapparaten voor, maar die kende men nog niet. Het maken van die folders gebeurde alsvolgt: hij had een apparaat dat er meer uitzag als 'n plat laag houten kistje, ongeveer zo groot als kwartopapier. Aan beide korte kanten zat een rol en over die twee rollen liep 'n eindloze gummiband van zacht rubber. Als hij nu iets moest vermenigvuldigen, schreef hij eerst de tekst met 'n kroontjes pen op papier; als inkt gebruikte hij dan z.g. hectograaf-inkt. Dat was inkt, welke heel slecht droogde en ook net in het papier drong. Als hij de tekst eenmaal geschreven had werd het vel met de beschreven kant op die gummibare gelegd en ging hij dan met 'n handrol over het papier.
Daardoor hechtte zich de hectograaf-inkt aan de gummiband. Hij verwijderde dan het door hem geschreven vel en de tekst bleef dan nog nat op de gummiband in spiegelbeeld achter. Daarna lei hij een blanko vel op de band en ging er weer met de handrol overheen. De tekst kwam dan op 't nieuwe vel te staan. Doordat de inkt lang nat bleef kon hij op die manier ongeveer 15 á 18 leesbare afdrukken maken.
Alles bij elkaar 'n heel karwei, doch het ging in ieder geval sneller dan al die vellen apart te moeten schrijven. Het apparaat noemde men 'n hectograaf en de blanko vellen werden derhalve gehectografeerd. Het was eigenlijk de voorloper van het Type-werk.
Ook gaf hij 's avonds vaak lichtbeelden bij de lessen; dat gebeurde met 'n grote toverlantaarn met spiritus verlichting. Later, nadat er in scholen electrisch licht was gekomen gebruikte hij een toverlantaarn met koolspitsen. Deze gaven een heel fel licht door het overspringen van een vonkenboog van de ene koolstaaf op de andere. Ze moesten echter zuiver op 'n bepaalde afstand van elkaar worden ingesteld en ook moesten de staven regelmatig weer iets naar elkaar toe worden gedraaid, gezien ze door het overspringen der electrische lading ook afsleten. Door dat prachtige felle licht kreeg je ook mooie geprojecteerde beelden en kon men de beelden ook groter projecteren.

De beelden stonden op vierkante glazen, plaatjes ongeveer 5 x 5 c.m. groot, en waren meestal in kleur. Zo projecteerde mijn vader rassen van paarden, koeien, varkens, pluimvee enz. alsmede landbouwgewassen en de daarbij voorkomende ziekten. Ook had hij beelden van modernere stallen enz.enz. De tekst bij die beelden vertelde hij zelf en hij had dan meestal 'n aanwijsstok in z'n hand om de leerlingen op bepaalde dingen te attenderen. Hoe hij het apparaat van de ene school naar de andere kreeg weet ik niet meet. 't Was mijns inziens te zwaar om zelf per fiets te versjouwen. Gelukkig waren toen de leerlingen ( 15 tot 20 jaar ) rustige mannen en vrouwen, welke uitsluitend kwamen om kennis op te doen. Ze kwamen geheel vrijwillig en moesten ook voor de lessen betalen, al was dat niet zo veel, want de gemeenten gaven ook subsidie's gezien door de lessen het algemeen belang van de boeren gediend was. Na elke curcus werd mijn vader door de leerlingen bedankt met 'n kleine speech, welke vrijwel altijd vergezeld was met het aanbieden van een cadeau ter blijvende herinnering. Zo herinner ik me nog, dat hij in de loop der jaren heeft gekregen 3 stuks met bolglas ingelijste crucifixen ('n verguld mooi kruisbeeld eenmaal op 'n achtergrond van rood fluweel, eenmaal met 'n groen fluwelen achtergrond en éénmaal met 'n bruin fluwelen achtergrond); 3 marmeren pendulestellen met bijbehorende kaarsen-standaarden met 4 armen, eveneens op marmeren voet. Een was er in groen, een in bruin en één in zwart marmer; een zwart marmeren inktstel, 'n groen marmeren inktstel; 'n Mozart beeld met 2 bronzen slanke vazen; een dito stel in Delfs blauw (Lenie heeft er nog een van); 1 mooie pressepapier; 1 tabaks-pot; meermale 'n pijp; een regulateur-klok, 'n groot H.Hart-beeld; bloemen 'n ge'corduurd kleedje voor onder hét H.Hart-beeld; diverse standaards; 1 geborduurd tafelkleed; ja en wat al niet weer. Een teken, dat hij zeer gezien was bij zijn leerlingen. Dat mijn vader een goede pedagogische instelling had, zoals ik reeds vooraf vermeldde, heb ik ook gemerkt in de tijd, dat ik er zelf de lagere school bezocht; 2 1/2 jaar heb ik zelfs bij hem in de klas gezeten Hij had de 5e en 6de klas plus nog 'n halve zevende, waarin leerlingen zaten, weike na de lagere school nog veer gingen studeren. In de stad, begon n.l. het schooljaar in September, terwiji in Azenraay 't schooljaar na Pasen begon. Mijn vader moest geregeld naar 'n ander klaslokaal, aangezien daar de meester met veel lawaai en geweld te keer ging tegen een of andere leerling en met de vuisten op 't bord sloeg; hij moest dan meester al leerling als 't ware tot de orde roepen.


Memoires van Bernardus, Antonius, Johannes Lecluse door Armand Lecluse

pag.9  

Eerste  Vorige  4 5 6 7 8 9 10 11 12 13   Volgende  Laatste