- Vorige - Volgende

Memoires van Bernardus, Antonius, Johannes Lecluse door Armand Lecluse

pag.2  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Toen Elise weer naar hear huis vertrok, vergat ze per ongeluk haar kerkboek mee te nemen. Bij een volgende vacantie heeft mijn vader het naar haar teruggebracht in Luik en ontstond er een romance tussen die twee. Gezien de grote afstand (voor die tijd) tussen Luik en Roggel kwam er van een geregeld bezoek natuurlijk niets. Hooguit in de vacantie kon hij eens naar Luik toegaan. Ze zijn toen gaan corresponderen,  doch gezien ze niet wilden, dat anderen en zeker niet de mensen uit z'n kosthuis  hun liefdesbrieven zouden lezen, hadden ze samen een soort geheimschrift samengesteld, in de trant van voor a schrijf ik +, voor b voor c voor d x, enz.en zodoende leken hun brieven voor buitenstaanders wel koeterwaals. Op die manier konden ze elkaar ook open briefkaarten en ansichtkaarten sturen, hetgeen goedkoper was aan porto; ze moesten ook op de kleintjes letten. Een Hoofd der School verdiende in dien tijd f. 400,-- per jaar of te wel f. 1,10 per dag; een gewone onderwijzer derhalve nog veel minder. Even tussen door; misschien vraag je je wel af of hij ooit order dienst is geweest. neen, daarvoor had zijn vader voor hem een remplacant gekocht. Dat kon in dien tijd, er waren er genoeg die voor 'n paar cent een diensttijd overnamen; ze hadden dan tenminste in ieder geval alvast vrije kost en inwoning. Toen derhalve mijn vader in 1903 benoemd werd hadden die twee inmiddels al plannen, schoolgebouw en woonhuis warm inmiddels gereed en zo zijn ze vlak voor zijn installatie als hoofd samen getrouwd en werden 't mijn ouders.
Van het geleerde hollands van mijn moeder in haar vacantietijd was inmiddels niet veel meer over gebleven; temeer daar ze met m'n vader steeds in het frans had gecorrespondeerd in hun geheimschrift. Misschien vraag je je af hoe ik dat allemaal weet. Mijn vader en moeder hadden al de geschreven ansichtkaarten bewaard en deze in twee dikke albums gedaan en die hebben minstens 15 tot 20 jaar bij ons op de salontafel gelegen. Tientallen keren heb ik er in gebladerd, want er waren in mijn ogen zo'n mooie blinkende kaarten bij met mooie meisjeskopjes, bloemen en stadsgezichten. Alleen van de teks die er op stond heb ik nooit niets begrepen; 'n enkele keer stond er wel 'ns in 't frans order "des gros baisers", waaruit ik het voorafgaande wel kon afleiden.
Toen ze gingen trouwen moest ook hun nest worden ingericht. Moeder bracht uit België de meubels mee voor de eetkamer: eiken buffet met opstand en twee laden, links en rechts waren 2 uitgestoken leeuwenkopjes, welke een koperen ring door de neus hadden, een dito tafel met onder 'n kruis en op de vier hoeken dezelfde uitgestoken leeuwenkopjes met koperen ringen alsmede 4 eiken stoelen met vierkante rotan zittingen.

Voor de salon bracht ze mee 'n ovale tafel met 4 stoelen en 2 armstoelen. Alle stoelen waren wit gestoffeerd met daarop groen geweven motieven.De stoffering was met bronzen knospijkers door goudachtig tresband op de stoelen bevestigd en alle stoelen hadden boven op de hoeken gedraaide knoppen. De stijl was "quin-an".
Mijn vader had gezorgd voor de huiskamer t.w. een tafel, 4 stoelen en twee armstoelen in "Wiener model" met ronde rotan zittingen en een buffet met 2 laden. Het bovenste gedeelte, met deurtjes waarin antiek glas, werd gebruikt als boekenkast en het onder gedeelte voor serviesgoed. Verder waren er nog twee laden in. Het open middenstuk was bespannen met groen laken en kon je als schrijftafel gebruiken. Alles was gepolitoerd. Verder had mijn vader al 'n regulateur; het beroemde paardjes model De slaapkamer met 'n tweepersoonsbed, met op de vier hoeken gedraaide houten bollen, alsmede wastafel en twee nachtkastjes, alles van geschilderd grenen hout, hadden ze samen in Roermond gekocht. In de keuken hadden ze 6 keukenstoelen,'n tafel en een provisie kast; alles wit gelakt; en een keukenfornuis. Zoals je ziet hadden ze schijnbaar goed gespaard en hadden ze alles,op z'n Azenraay's,,als 'n paleis ingericht. Gezien m'n moeder toen slechts enkele hollandse woorden kende gaf ze alles franse namen en zo is het altijd gebleven tot we later verhuisden. Zo sprak ze altijd van la ports (de deur), le corridor (de gang), la cave (de kelder), la chambre (de huiskamer), la salle á. manger (de eetkamer) l'escalier (de trap) enz.enz. Zodoende heeft mijn broer Lucien, die na mijn oudste broer Louis geboren werd ook op het dorp de naam Frère gekregen en is 't altijd zo gebleven. Mijn moeder zei n.l. tegen de mensen, dat Louis een frere (broer) had gekregen.
't Was voor mijn moeder 'n hele overgang toen ze plotseling van de ene dag op de an- der van een stad op zo'n gehuchtje terecht kwam en ook een grote teleurstelling, want zo had ze zich Azonraay toch niet voorgesteld. 't Gehucht Azenraay moet je voor dien tijd alsvolgt voorstellen; het bestond uit verschillende kleine buurtschappen t.w. Azenraay zelf met ca. 35 behuizingen, "de Duup" met 3 behuizingen, "de Hei" met ca. 10 behuizingen,"Thuzerhof" met ca. 10 behuizingen, "de Straat" met ca. 8 behuizingen "de Spik" met ca. 9 behuizingen en "'t Maalbroek" met ca. 25 behuizingen; derhalve alles bij elkaar ca. 100 huizen; het geen ressorteerde in ca. 60 á 70 leerlingen, of wel ca. 13 leerlingen per klas. Elke onderwijzer had 2 klassen in een lokaal. Er liep een zogenaamde verharde weg door het gehucht, voor de rest waren het landwegen voor paard en kar en paden.


Memoires van Bernardus, Antonius, Johannes Lecluse door Armand Lecluse

pag.2  

Eerste  Vorige  1 2 3 4 5 6 7 8 9 10   Volgende  Laatste